Waarom Natuurinclusief Voedsel produceren?
In de landbouwproductie sinds het begin van de industriële revolutie wordt steeds meer (fossiele) energie door mensen toegevoegd aan het productieproces o.a. in de vorm van mechanisatie, dieselverbruik, kunstmest, en bestrijdingsmiddelen. Door meer energie toe te voegen in het productie- en distributieproces wordt minder zonne-energie opgenomen en wordt er meer CO2 uitgestoten. De hoeveelheid aangekochte energie overtreft de energiewaarde van het geproduceerde voedsel. Er is een afname van natuurlijke distributie van energierijke suikers vanaf plantenwortels naar het bodemleven en daarna naar de hogere organismen. De voedselbeschikbaarheid in het ecosysteem neemt af en daarmee de biodiversiteit.
Om negatieve ontwikkelingen in de industriële landbouw te keren, ondernemen boeren verschillende initiatieven, aangeduid als o.a. biologisch(-dynamisch), permacultuur, natuurinclusieve en regeneratieve landbouw. Boeren willen laten zien, dat het mogelijk is om “energie-positief” te produceren, terwijl ook bodemvruchtbaarheid, bodemleven en biodiversiteit toenemen. De voedselproductie voor mensen en landbouwhuisdieren integreren zij in natuurlijke processen door benutting van ecosysteemdiensten.
In het kader van het ReGeNL-project legt het Fonds voor Natuurinclusieve Streekboerderijen(FNS) contacten met geïnteresseerde boeren op hun boerderij over hun “stip aan de horizon”, waarbij FNS zich laat leiden door het 4xF planmodel:
Fungi - Flora - Fauna - Farming
Uitwerking van het planmodel:
Het landschappelijk boerderijplan begint met het benutten van zonne-energie middels het vergroten van het groene bladerdek middels meer meerjarige (diverse houtige) aanplant waardoor de CO2 vastlegging op de bodem kan toenemen.
Fungi: schimmels profiteren van symbiose met met plantenwortels en nemen toe in soorten en aantallen.
Flora: planten profiteren van schimmels (die het wortelbereik vergroten) en groeien sneller.
Fauna: plantenwortels en schimmelnetwerken staan aan het begin van het voedselweb, waarin voedsel naar hogere organismen gedistribueerd wordt. Het voedselweb is hiërarchisch: iedereen eet, en wordt gegeten.
Farming: gemengde boerderijen creëren balans tussen plantaardige en dierlijke productie en sluiten de kringlopen waardoor de kosten omlaag gaan en de bedrijfscontinuïteit gewaarborgd is.
Vanuit het 4xF planmodel worden gesprekken aangegaan om:
– een langjarige pilot op te zetten met meerdere boeren.
– op vergelijkbare wijze de ontwikkelingen op meerdere boerderijen te volgen.
– indicatoren te ontwikkelen met bijbehorende streefwaarden om de effectiviteit te meten van maatregelen
De stapsgewijze beschrijving van voedselproductie
Stap 1 is de opvang van zonne-energie in het fotosynthese proces in het groene bladerdek van de plant om suikers te produceren voor de plant zelf en voor de andere levende organismen in het ecosysteem. Aangezien zonne-energie en CO2 onbeperkt beschikbaar zijn, wordt de omvang van de voedselproductie/ha vooral bepaald door de bedekkingsgraad in het landschap waarin de productie plaats vindt. In heggenland en voedselbossen dragen vooral houtige gewassen in etagebouw bij aan de hoge CO2 omzetting per ha. Een deel wordt snel weer verteerd en een ander deel wordt voor langere tijd vastgelegd in koolstofverbindingen (incl. lignine en eiwitten) voor groei van meerjarige planten en dieren, waardoor de koolstof voorraden op en in de bodem toenemen.
Stappen 2 en 3: Als de bodemomstandigheden gunstig zijn, de koolstof voorraden toenemen en de waterhuishouding goed is komt meer voedsel beschikbaar voor organismen in het ecosysteem en kunnen groei en biodiversiteit toenemen, te beginnen bij de micro-organismen (in de bodem) en volgens de hiërarchie in het voedselweb, die bepalend is in de voedsel distributie. Bacteriën en schimmels op het 2e voedingsniveau kunnen onder gunstige bodem-omstandigheden floreren en voedsel-input verschaffen aan de macro-organismen in de bodem, die vervolgens groeien en diversificeren.
Stap 4: Na de bodemorganismen volgen de insecten, hogere zoogdieren en vogels, en daarna de mens. Als de voedseldistributie ook op de bodem efficiënt is en als er voldoende ruimte is, kan de afnemende biodiversiteit omgebogen worden.
Stap 5: Boeren kunnen soorten gewassen en dieren selecteren die passen in het ecosysteem, optimaal bijdragen aan de CO2-vastlegging in suikers, en aan de toename van de koolstof voorraden in en op de bodem, en die naar de markt gebracht kunnen worden.
Stap 6: Landschap- en boerderij-ontwikkeling plannen.
Overal waar groen bladerdek, zon en water beschikbaar zijn, is sprake van voedselproductie; en biodiversiteit is gebaseerd op voedselbeschikbaarheid. In de landbouw worden maatregelen genomen om bestaande productie efficiënter te maken, bij voorkeur zonder de bestaande productie, distributie en de biodiversiteit te schaden. Grotere hoeveelheden biomassa worden van de boerderij afgevoerd, dus moet extra aandacht besteed worden aan het handhaven van circulariteit in de streekeconomie. Om de maatregelen in de stappen 1-5 integraal en efficiënt uit te voeren is een ontwerp sessie nodig, waarin landschap en boerderij samen komen; en daar komen bij: de cultuurhistorie en de specifieke wensen uit vraaggestuurde interviews met boeren. Een aantrekkelijk ontwerp wordt opgesteld met een afwisseling van heggenland met strokenteelten, voedselbossen en (bos)weiden. Heggenland met kruidenrijk grasland geeft waarschijnlijk de optimale combinatie van CO2-omzetting in voedsel dat vermarkt kan worden, en toenemende biodiversiteit. In heggenland is ook plaats voor dierhouderijen aangepast aan de draagkracht van het landschap en de voedselbehoefte van streekbewoners. De draagkracht kan verhoogd worden met voederheggen. De brede voedselbehoefte van streekbewoners omvat granen, noten, fruit, groente, eieren, zuivel en vlees. Het voedsel pakket wordt samengesteld door zorgvuldige selectie van soorten met zoveel mogelijk afzet in de circulaire streekeconomie. Naast voedsel kunnen ook hoeveelheden hout, vezels en natuur certificaten in de markt gezet worden.
Data over (bestaande en geplande) productstromen worden ingevoerd in het boerderijportaal. met een lijst van maatregelen en indicatoren om de effectiviteit van maatregelen te beoordelen.
Stap 7: Productstromen in hoeveelheden uit het portaal kunnen overgebracht worden naar de bedrijfsadministratie, waarin producten in zes productgroepen verwaard worden:
- 7.1 Voedselproducten van houtachtige en kruidachtige meerjarige gewassen
- 7.2 Hout en vezel producten
- 7.3 Voedselproducten van éénjarige gewassen
- 7.4 Uitgifte van natuurcertificaten voor CO2-vastlegging op natuurlijke wijze en toenamen van biodiversiteit op en om de boerderij
- 7.5 Producten van dierhouderijen: zuivel, eieren en vlees
- 7.6 Overige producten naar de markt
Na verwaarding van de producten kan de omzet geoptimaliseerd worden. De aankoop van energie (7.7) en de overige kosten worden geminimaliseerd (7.8); en dan ontstaat een basis om de jaarlijkse ontwikkeling van de toegevoegde waarde per arbeidsuur (7.9) te volgen.
Stap 8: Lange termijn waarden en voorraden vastleggen
Een aantrekkelijker landschap, toename van biodiversiteit en genetisch materiaal, toename van voorraden op en in de bodem zijn moeilijk te verwaarden, maar hebben wel betekenis in de stip aan de horizon en in de planning. Ook creatie van toegevoegde waarden over meerdere jaren draagt bij aan voorraad vorming, continuïteit en veerkracht van het systeem.
Stap 9: Plannen, meten en monitoren in een complex systeem gebeurt bij voorkeur iteratief en gefaseerd:
Fase 9.1: Schets een integraal beeld van de boerderij over 10 jaar, en laat je inspireren door anderen. Gebruik het boerderijportaal met (25) indicatoren. Ga een gesprek aan met collega’s en adviseurs over prioriteiten.
Fase 9.2: Prioriteitstelling leidt tot een beperking in aantal indicatoren waarop gefocust wordt op de korte termijn. Voorbeeld van een samenhangende prioritaire ontwikkelingen met indicatoren waarop jaarlijks gemeten kan worden:
-i12: meer CO2 op de bodem vastleggen
-i21: beperking van verstoring en vervuiling
-i22: meer CO2 in de bodem vastleggen
-i23: relatieve toename stimuleren van mycorrhiza schimmelsoorten
-i71: meer omzet in € van voedsel van meerjarige houtige en kruidachtige planten
-i73: meer omzet in € van voedsel van één jarige planten
-i74: meer omzet in € in het opruimen van CO2 die door anderen uitgestoten is
-i78: kosten beperken door kringlopen te sluiten
Fase 9.3: Voor prioritaire indicatoren streefwaarden vaststellen. Een langjarig meetprogramma wordt opgesteld om de jaarlijkse veranderingen in hoeveelheden en -waarden op eenvoudige en betaalbare wijze te meten met de bijpassende (proxy)indicatoren. En vervolgens wordt de huidige toestand in beeld gebracht. Data worden vastgelegd in een meetprogramma, waarin voor minimaal 10 jaar meetresultaten vastgelegd kunnen worden. Daarvoor ontwikkelde het Fonds voor Natuurinclusieve Streekboerderijen het boerderijportaal.
Fase 9.4: Een basis creëren voor korte termijn planning door invulling van het meetprogramma.
Het verschil tussen het beeld van de boerderij over 10 jaar en de huidige toestand bepaalt de (intensiteit van) de maatregelen die genomen moeten worden; en de zorgvuldigheid in het jaarlijks meten van veranderingen. Ook dient nagegaan te worden of de korte termijn maatregelen de lange termijn doelen niet schaden.
Klik op onderstaande symbolen voor meer informatie over de samenhangende stappen in het integrale proces.