Dat wil zeggen dat streekboeren hun producten afzetten in de directe omgeving en een band opbouwen met de bewoners in de streek. Dan wordt voedselproductie minder anoniem en wordt de zoektocht naar de juiste balans een gezamenlijke zoektocht.
Als mensen of dieren meer voedsel uit het ecosysteem halen dan er middels de zonne-energie geproduceerd wordt, ontstaat een onbalans die tot afname van biodiversiteit en toename van ziektedruk kan leiden. Dat kan weer leiden tot vermindering van het groene opper- vlak, waardoor het systeem verder uit balans raakt en degradeert. Daarom is een goede balans belangrijk.
In de gangbare landbouw wordt veel zonne-energie verspild en worden veel externe inputs (kunstmest, bestrijdingsmiddelen, krachtvoer) gebruikt om de onbalans kunstmatig te compenseren. Die externe inputs kosten veel fossiele brandstof. In Nederland is de afgelopen 50 jaar het gebruik van extra (fossiele) energie voor de voedselproductie enorm toegenomen, en is de werkgelegenheid in de landbouw sterk gedaald. En deze trend zet door; ‘Energiegebruik in landbouw duurzaam?’ Voedselproducten hebben een steeds grotere negatieve energiebalans. Dat betekent dat veel meer energie nodig is om het product te maken dan het uiteindelijk aan voedselcaloriën oplevert. Dat is niet alleen zeer inefficiënt, maar ook zeer schadelijk voor het klimaat.
Op natuurinclusieve streekboerderijen wordt deze trend gekeerd. Door optimale benutting van zonne-energie, verminderen van trans- portafstanden door lokale verwerking en afzet, minder mechanische bodembewerking, geen gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en krachtvoer en inzet van duurzame energie wordt het energie- verbruik per eenheid product enorm verkleind. In het kader van de monitoring worden steekproefsgewijs energiebalansen berekend voor uiteenlopende streekproducten. Op bedrijfsniveau worden het jaarlijkse brandstof- en electriciteitsgebruik gemonitord.
Naast voedsel en hout is ook de organische stof in de bodem van groot belang; zie o.a. ‘Koolstof beheer handleiding‘.