Meteen naar de inhoud

Kennisplatform

“Deze manier van voedsel produceren draagt bij aan het verder vergroten van de biodiversiteit en het weer beter in balans komen met de natuurlijk draagkracht van de bodem. Het rijke insectenleven ondersteunt het ecosysteem en zorgt voor een betere bestuiving. Dat zal op termijn de productie positief beïnvloeden. Al met al een win-winsituatie voor natuur, mens en ondernemer.”

Theo Bakker, adviseur natuurinclusieve landbouw bij Staatsbosbeheer

 

 

Vraag en antwoord; kennis delen

FNS is 6 jaar geleden begonnen met de aanleg van een lijst met werkdocumenten, gerangschikt met Nederlandse werktitels volgens de stapsgewijze aanpak in de natuurinclusieve voedselproductie. Bij de selectie van werkdocumenten schema’s en afbeeldingen staat directe toepasbaarheid  voorop. Wetenschappelijk verantwoorde formuleringen komen op de 2e plaats. In het samenwerkingsverband met boeren en partnerorganisaties wordt de lijst met werkdocumenten voortdurend aangepast en uitgebreid. De lijst is bedoeld:

  1. Als basis voor de langjarige boerderij plannen.
  2. Om methoden op te zetten voor metingen op de  belangrijkste indicatoren
  3. Om de effectiviteit van maatregelen te beoordelen met meetresultaten en waarnemingen
  4. Als basis voor beantwoording van vragen, b.v. in de lijst hieronder.

Vraag en antwoord stappen 1-9 in het productieproces

1.1 Hoe wordt de zon benut?

Door het oppervlak optimaal te beplanten met meerjarige groenblijvende (houtige) gewassen. (i.11); door etagebouw toe te passen in een optimaal ingericht landschap; 

Door in het resterende landschap met éénjarige gewassen de bodem zo veel mogelijk bedekt te houden. 

1.2 Hoe kan optimaal CO2 vastgelegd worden op de bodem?

Door landschappen integraal te plannen, kan de jaarlijkse CO2 vastlegging op de bodem (i.12) oplopen naar 4 ton/ha/jaar.

 

1.3 Hoe kan de uitstoot van broeikasgassen beperkt worden?

Door zonne-energie te benutten.

Door het bodemleven te benutten, met name mycorrhiza schimmelsoorten.  Door beperking van verbruik van fossiele energie voor productie en distributie (i.77).

Door de kringlopen in de streekeconomie te sluiten (i78), en door dieren te houden op grondgebonden wijze, d.w.z. eigen voerproductie met toepassing van de eigen mest op eigen land.

2.1 Hoe kunnen de bodemkoolstof en de microbiodiversiteit ontwikkeld worden?

Door de bodem condities te optimaliseren, o.a. de pH naar optimale waarde brengen (i21); door bodemvervuiling te beperken; door toepassing van houtige gewassen met  diepe wortelsystemen in symbiose met schimmels; door mulching (het afdekken van de bodem met houtsnippers of plantenresten) langs heggen en bomenrijen; door meerjarige groenbemesters als olijfwilg en witte klaver toe te passen.

Door deze maatregelen kunnen verschuivingen optreden met een relatieve toename van Mycorrhiza soorten en kan de CO2 vastlegging in de bodem toenemen (i.22).

2.2 Hoe kunnen verstoringen beperkt worden?

  •  Door alleen natuurlijke plaagbestrijding toe te passen
  • Door bodembewerkingen te minimaliseren

3 Hoe kan de irrigatie behoefte verminderd worden?

Door meer opslag van organische koolstof richting de streefwaarde van 5% en verdieping van wortelsystemen en schimmelnetwerken; door de toename van het koolstofgehalte neemt het watervasthoudend vermogen toe; door creatie van luwte door heggen kan de verdamping in het microklimaat  beperkt worden.

 

 

Daarvoor zijn belangrijk:  

  • goede hoogte van heggen (i31) en breedte van stroken tussen de heggen (i32); 
  • selectie van gewassen en teeltmethoden  die passen bij de natuurlijke waterhuishouding

Als toch irrigatie nodig is, gebruiken we waterbesparende technieken zoals druppelirrigatie.

4 Hoe kan de biodiversiteit op de bodem ontwikkeld worden?

    Inventariseer insecten plaagbestrijders. Volg de biodiversiteit met BeeOtels

5 Hoe worden meerjarige gewassen geselecteerd?

Raadpleeg telers over beschikbaar plantmateriaal; bezoek agroforestry boeren op vergelijkbare bodem. Selecteer meerjarige voedsel en hout producerende planten, waarvan >60% van de productie naar eigen dierhouderijen en naar de markt gebracht kan worden (i51). Stel een groslijst gewas selectie op; begin met veel (60) soorten en reduceer later naar een optimaal aantal.

 

Voederheggen zijn interessant als ze ingepast kunnen worden in de eigen voerproductie. Voor de overige producten bepalen de potentiële CO2-vastlegging, de verwerkingsmogelijkheden en de langjarige marktontwikkelingen de toegevoegde waarde. 

 

Selecteer bij voorkeur multifunctionele gewassen zoals b.v. bamboe, die naast hoge CO2-vastlegging ook hout en jonge scheuten produceert.

6 Hoe wordt de boerderij optimaal ingericht?

Om maatregelen bij de stappen 1-5 efficiënt uit te voeren is een integrale aanpak nodig. Vraag een landschapsinrichting sessie aan om ideeën uit te werken in schetsen, om alternatieven in kaart te brengen en door te rekenen. Beantwoording van de vragen 1-5 is nodig, o.a. om te bepalen of de boerderij één homogene landschapseenheid is. Overweeg om de boerderij te splitsen in meerdere landschapseenheden, die afzonderlijk ingevoerd worden in het boerderijportaal. De hogere initiële tijdsinvestering kan later kostenbesparend zijn omdat een betere basis gelegd wordt voor langjarige monitoring van de gewassen. Bovendien zijn latere veranderingen in het landschapsplan en in de meerjarige aanplant duur.

De ontwikkelingen in het landschap dienen gevolgd te worden. Daartoe kunnen de belangrijkste indicatoren gevolgd worden op het dashboard van het portaal.

7.1 Hoe wordt de omzet geoptimaliseerd?

De grondgebonden producten (i51+i52+i53+i54 in hoeveelheden/ha/jaar) worden vermenigvuldigd met de prijzen, en het oppervlak (in ha) van de betreffende landschapseenheid (heggenland, bosweiden, voedselbos, enz.).

i.71Voedselproducten van meerjarige gewassen worden verwaard door de hoeveelheden/ha (GVmatrix i51) te vermenigvuldigen met de prijzen/kg product.

i.72 Hout en vezelproducten worden verwaard door de hoeveelheden/ha (GHmatrix i52) te vermenigvuldigen met de prijzen/kg product

i.73 Producten van éénjarige gewassen worden verwaard door hoeveelheden/ha (Ematrix i53) te vermenigvuldigen met de prijzen/kg product

i.74 CO2 uitstoot van anderen opruimen: het aantal certificaten wordt vastgesteld (en gecertificeerd voor een periode van 12 jaar). Het vastleggingspatroon en de prijsvorming zijn  onregelmatig. Het vastgestelde gemiddelde aantal certificaten per ha per jaar (i54) wordt vermenigvuldigd met de prijs per certificaat om tot een productiewaarde te komen (i74). De inkomsten uit de verkoop hebben een contante waarde. Als er meer dan gemiddeld certificaten in één jaar (ex ante) verkocht worden, dan dienen de inkomsten uit de verkoop aangemerkt te worden als bijzondere éénmalige inkomsten op de lopende rekening van het betreffende jaar. Deze inkomsten kunnen aangewend worden om meerjarige planten aan te planten en te onderhouden.

Aan de grondgebonden omzet (i71+i72+i73+i74 in €/jaar) worden de overige omzetten in producten en diensten toegevoegd en de kosten afgetrokken.

i.75  De dierhouderij producten worden op de markt verwaard door de hoeveelheden zuivel, eieren en vlees (Dmatrix i55) te vermenigvuldigen met de prijzen. 

i.76 Overige producten en diensten kunnen o.a. bestaan uit kennisuitwisseling met vergelijkbare boeren, rondleidingen op de boerderij en het geven van cursussen kunnen vergoedingen gevraagd worden en geboekt onder overige activiteiten.

7.2 Hoe worden kosten beperkt?

  • Door ecosysteemdiensten te bunutten, o.a. Stikstof (N2) uit de afmosfeer vast te leggen in organische verbindingen (i78);
  • Door kringlopen te sluiten in de streekeconomie en ketens te verkorten (i78);
  • Door communicatie en binding met streekbewoners te verbeteren, en de productie beter af te stemmen op de vraag.

8 Hoe kan bijgedragen worden aan langjarige waarden creatie?

  • Door te zorgen dat de CO2 vastlegging op de boerderij groter is dan de uitstoot + onttrekkingen. De netto vastlegging op de bodem blijkt o.a. uit de toename van de productie van hout en vezels; in de bodem uit het toenemend watervasthoudend en productief vermogen van de bodem; 
  • Door ruimte te creëren om de biodiversiteit te laten toenemen, met respect voor de hiërarchie in het voedselweb.
  • Door langjarig een binding op te bouwen met afnemers.

9.1 Hoe kan een plan gemaakt worden?

Stap 9: Planning, monitoring, kennis ontwikkeling en kennisdeling

Planning van een complex systeem gebeurt bij voorkeur iteratief en gefaseerd:

Fase 9.1.1: Schets een integraal beeld van de boerderij over 10 jaar, en laat je inspireren door anderen. Gebruik het boerderijportaal met (25) indicatoren als checklist. Ga een gesprek aan met collega’s en adviseurs over sterke en zwakke punten en over prioriteiten. 

Fase 9.1.2: Prioriteitstelling leidt tot beperking van maatregelen. Voorbeeld van veel voorkomende prioriteiten:

-i12: meer CO2 op de bodem vastleggen

-i21: beperking van verstoring en vervuiling

-i22: meer CO2 in de bodem vastleggen

-i23: relatieve toename stimuleren van mycorrhiza schimmelsoorten

-i71: meer omzet in € van voedsel van meerjarige houtige en kruidachtige planten

-i73: meer omzet in € van voedsel van éénjarige planten

-i74: meer omzet in € in het opruimen van CO2 die door anderen uitgestoten is

-i78: kosten beperken door kringlopen te sluiten   

Fase 9.1.3: Op prioritaire regels in het boerderijportaal streefwaarden en een 10-jarenplan vaststellen. Een langjarig meetprogramma wordt opgesteld om de jaarlijkse veranderingen te meten met de bijpassende (proxy)indicatoren. Data worden vastgelegd in het portaal, dat ingericht is op langjarige planning. Na vaststelling van het 10-jarenplan wordt aan de korte termijn gewerkt. 

Fase 9.1.4: Korte termijn prioriteiten en plan huidig en volgend jaar. 

Het verschil tussen het beeld van de boerderij over 10 jaar en de huidige toestand bepaalt de (intensiteit van) de maatregelen die nu genomen moeten worden.

9.2 Hoe kan kennisdeling gestimuleerd worden?

  • Door praktijkervaringen en experimenten te documenteren en data beschikbaar te maken voor boeren onder vergelijkbare omstandigheden.
  • Door het Boerderijportaal in te vullen en up to date te houden. In het portaal is ruimte om systematisch data vast te leggen, waardoor kennisdeling gestimuleerd wordt. Bereidheid tot kennisdeling is een voorwaarde voor ondersteuning door FNS en partners via het 7-jarig ReGeNL project.